Stotteren
Stotteren is een spraakstoornis waarbij het vloeiende verloop van de spraakbeweging gestoord is.De spraakbewegingen worden voor korte of langere tijd onderbroken door slechte afstemming van ademhaling, stemgeving en articulatie.
Stotteren kan de communicatie ernstig verstoren.
De meest opvallende kenmerken van het stotteren zijn;
- losse herhaling van klanken, lettergrepen of woorden;
- verlengingen van klanken;
- blokkade van de spraakbeweging; iemand kan niet zeggen wat hij eigenlijk wil zeggen.
Daarnaast kunnen bij het stotteren begeleidende symptomen voorkomen.
Dit kunnen zijn:
- meebewegen van gezicht en lichaamsdelen;
- transpireren, spanning;
- vermijdingsgedrag; bepaalde klanken of woorden worden vermeden,
maar ook bepaalde situaties of personen;
- veranderen van de spreekadem, bijvoorbeeld:
> plotseling uit- of inademen of onlogische plaatsen binnen de uiting;
> spreken op inademing;
> te lang op een adem doorspreken.
Over de oorzaak van stotteren zijn in de loop der tijd verschillende therorieën beschreven. Vroeger dacht men dat stotteren vooral aangeleerd gedrag was. Tegenwoordig wordt stotteren gezien als een aanleg tot ontregeling van de spraakmotorische processen. Dit zijn ademhaling, stemgeving en articulatie.
Psychische factoren, emoties en gedachten, alsook omgevingsfactoren kunnen hierop van invloed zijn.
Tijdens het spreken gebruiken mensen meer dan honderd spieren. Deze spieren moeten allen op het juiste moment met de juiste hoeveelheid kracht in de juiste richting aangestuurd worden. Hier is timing voor nodig. Bij mensen die stotteren is deze timing zwakker. Vaak is er hierbij sprake van een erfelijke component.
Veel jonge kinderen stotteren ook een korte periode tijdens de taalontwikkeling. Dit wordt ontwikkelingsstotteren genoemd en gaat bij veel kinderen vanzelf over.
Bij een kleine groep kinderen is er echter sprake van echt stotteren.
De logopedist kan een onderscheid maken tussen het echte stotteren en het ontwikkelingsstotteren. Als U zich zorgen maakt over het stotteren is het goed een afspraak te maken met de logopedist.
Wat doet de logopedist ?
De logopedist zal eerst een onderzoek doen naar het stottteren. Ligt de oorzaak vooral op het gebied van de spraakmotoriek, zijn er psychische factoren, omgevingsfactoren of combinaties daarvan? Nagegaan wordt hoe het stotteren zich heeft ontwikkeld en in welke fase het stotteren is.
Bij het samenstellen van het behandelprogramma zal er rekening mee gehouden worden in welke fase het stotteren zich ontwikkeld heeft.
Stotteren bij jonge kinderen is vaak moeilijk als zodanig te herkennen, vooral omdat het meestal geleidelijk ontstaat. Zo vroeg mogelijk ingrijpen is dan uiterst belangrijk. Voorlichting speelt hierbij een grote rol.
Bij ouderen bij wie het stotteren zich al verder ontwikkeld heeft richt de behandeling zich op de factoren die van invloed zijn op het totale stotterprobleem;
- emoties;
- gedachten;
- omgeving.
Wanneer deze een geringere invloed hebben op de spraakmotorische processen en het spreekgedrag wordt het accent van de behandeling meer verschoven naar vloeiendheidstraining. Hierbij kan gedacht worden aan:
- vertraging van het spreektempo;
- het aanleren van spraaktechnische vaardigheden,
waarbij gebruik gemaakt wordt van ademoefeningen en ontspanningsoefeningen.
Logopedische behandeling van stotteren kan een langdurige zaak zijn.
Het afleren van de stottergewoonte heeft daar onder andere mee te maken.
Stotteren kan de communicatie ernstig verstoren.
De meest opvallende kenmerken van het stotteren zijn;
- losse herhaling van klanken, lettergrepen of woorden;
- verlengingen van klanken;
- blokkade van de spraakbeweging; iemand kan niet zeggen wat hij eigenlijk wil zeggen.
Daarnaast kunnen bij het stotteren begeleidende symptomen voorkomen.
Dit kunnen zijn:
- meebewegen van gezicht en lichaamsdelen;
- transpireren, spanning;
- vermijdingsgedrag; bepaalde klanken of woorden worden vermeden,
maar ook bepaalde situaties of personen;
- veranderen van de spreekadem, bijvoorbeeld:
> plotseling uit- of inademen of onlogische plaatsen binnen de uiting;
> spreken op inademing;
> te lang op een adem doorspreken.
Over de oorzaak van stotteren zijn in de loop der tijd verschillende therorieën beschreven. Vroeger dacht men dat stotteren vooral aangeleerd gedrag was. Tegenwoordig wordt stotteren gezien als een aanleg tot ontregeling van de spraakmotorische processen. Dit zijn ademhaling, stemgeving en articulatie.
Psychische factoren, emoties en gedachten, alsook omgevingsfactoren kunnen hierop van invloed zijn.
Tijdens het spreken gebruiken mensen meer dan honderd spieren. Deze spieren moeten allen op het juiste moment met de juiste hoeveelheid kracht in de juiste richting aangestuurd worden. Hier is timing voor nodig. Bij mensen die stotteren is deze timing zwakker. Vaak is er hierbij sprake van een erfelijke component.
Veel jonge kinderen stotteren ook een korte periode tijdens de taalontwikkeling. Dit wordt ontwikkelingsstotteren genoemd en gaat bij veel kinderen vanzelf over.
Bij een kleine groep kinderen is er echter sprake van echt stotteren.
De logopedist kan een onderscheid maken tussen het echte stotteren en het ontwikkelingsstotteren. Als U zich zorgen maakt over het stotteren is het goed een afspraak te maken met de logopedist.
Wat doet de logopedist ?
De logopedist zal eerst een onderzoek doen naar het stottteren. Ligt de oorzaak vooral op het gebied van de spraakmotoriek, zijn er psychische factoren, omgevingsfactoren of combinaties daarvan? Nagegaan wordt hoe het stotteren zich heeft ontwikkeld en in welke fase het stotteren is.
Bij het samenstellen van het behandelprogramma zal er rekening mee gehouden worden in welke fase het stotteren zich ontwikkeld heeft.
Stotteren bij jonge kinderen is vaak moeilijk als zodanig te herkennen, vooral omdat het meestal geleidelijk ontstaat. Zo vroeg mogelijk ingrijpen is dan uiterst belangrijk. Voorlichting speelt hierbij een grote rol.
Bij ouderen bij wie het stotteren zich al verder ontwikkeld heeft richt de behandeling zich op de factoren die van invloed zijn op het totale stotterprobleem;
- emoties;
- gedachten;
- omgeving.
Wanneer deze een geringere invloed hebben op de spraakmotorische processen en het spreekgedrag wordt het accent van de behandeling meer verschoven naar vloeiendheidstraining. Hierbij kan gedacht worden aan:
- vertraging van het spreektempo;
- het aanleren van spraaktechnische vaardigheden,
waarbij gebruik gemaakt wordt van ademoefeningen en ontspanningsoefeningen.
Logopedische behandeling van stotteren kan een langdurige zaak zijn.
Het afleren van de stottergewoonte heeft daar onder andere mee te maken.